Stel je voor: een rommelzolder. Of een garage vol afgedankte spullen. Je bent een kind, stapt er binnen en mag overal aanzitten, alles pakken, verslepen en uitproberen. Voel je de magie? Dat is spelen met loose parts. Spelen zoals spelen bedoeld is. En zeer geschikt voor samenspel.
In het SamenSpeelAkkoord is veel aandacht voor fysieke toegankelijkheid van speelplekken en het kweken van een samenspeelcultuur. Maar er is nóg een manier om samen spelen te stimuleren: het aanbieden van losse materialen. Wat maakt die materialen zo geschikt voor samenspel? En wat zijn de mogelijkheden? Op de bijeenkomst van het SamenSpeelNetwerk van 30 juni jl. was hiervoor volop aandacht.

Samen spelen gaat vanzelf
Pleun Schaeffer van Speelmakers heeft veel kennis over spelen met loose parts. “Het gaat om materialen zonder vooropgezet speeldoel. Denk aan natuurlijke materialen als takken, stenen, kastanjes, water en zand. Maar loose parts zijn ook dozen, pallets, doeken, oude meubels, potten en pannen, autobanden… Eigenlijk alles wat je in de ‘echte’ wereld kunt vinden. Die materialen zorgen – in combinatie met de verbeelding van kinderen – voor oneindig veel speelmogelijkheden. Kinderen creëren hiermee hun eigen spel.”

De speelwaarde van dergelijke materialen is hoog. “Omdat een kind z’n eigen spel maakt, bieden loose parts mogelijkheden voor elke leeftijd, elk spelniveau en elke speelstijl. Een kleuter legt een plank misschien op de grond en balanceert eroverheen. Een ouder kind maakt van diezelfde plank een wip, een brug of een vlaggenmast. Met losse lappen kun je je verkleden of een hut bouwen. Maar je kunt de doeken ook laten wapperen in de wind of ze langs je gezicht laten strijken. Het kind bepaalt zelf de uitdaging.”

Dat maakt losse materialen zeer geschikt voor inclusief spelen. Schaeffer: “Het biedt speelkansen aan kinderen van verschillende leeftijden met verschillende interesses én met verschillende mogelijkheden. Door loose parts gaan kinderen echt samen spelen. Zet je een autoband rechtop, dan kan die rollen. Voor kinderen is het al een heel avontuur om die samen vooruit te duwen. Zo spelen ze vanzelf samen.”

Gewoon uitproberen
Pleun Schaeffer ziet loose parts dan ook als laagdrempelige manier om samen spelen in speeltuinen makkelijker te maken. “Als de inrichting van de tuin en de toestellen nog niet is aangepast, kun je door het aanbieden van loose parts toch al een inclusieve speelomgeving creëren. De materialen zijn veelal gratis of goedkoop te verzamelen of zijn soms gewoon al in de speeltuin te vinden.“ Maar het blijkt toch wel een stap om er echt mee aan de slag te gaan. Hoe bied je de materialen aan? Wat is je rol als begeleider? Hoe berg je het op? Wat zijn de risico’s?

Gewoon uitproberen en zo ervaring opdoen blijkt de beste weg. “Je merkt dan vanzelf wat bij je past en wat wel en niet werkt.” Om organisaties op weg te helpen geeft Pleun Schaeffer geregeld trainingen aan kinderopvang en buitenschoolse opvang. Ook speeltuinen krijgen steeds meer interesse in dit onderwerp. “Het zou mooi zijn als er naast subsidie voor de fysieke inrichting van een speeltuin ook meer aandacht is voor de training van speeltuinvrijwilligers. Bijvoorbeeld over het spelen met loose parts als manier om de inclusiviteit te vergroten. Misschien kan het SamenSpeelFonds daarbij een rol spelen.”

Trots en verantwoordelijk
Ook buiten de speeltuin bieden loose parts veel samenspeelplezier. In Wageningen trok de kar van SpelenmaaR de hele zomer rond met een pop up speelplek, waarbij speciale aandacht was voor kinderen met een beperking. Initiatiefnemer Ilse van der Put: “We zijn op twaalf plekken neergestreken, de laatste keer waren er ruim 100 kinderen. De kinderen, hun ouders en wijzelf hebben genoten. Een berg spullen en een bordje ‘Kinderen zijn hier de baas’, meer aanmoediging hadden de kinderen niet nodig. We hebben er ook veel van geleerd. Bijvoorbeeld dat schaarste leidt tot samenspel. Een kind had autobanden gestapeld en zo een toren gemaakt waarvandaan hij op de trampoline kon springen. Door zijn bouwwerk waren de banden op, ander kinderen konden er niet mee spelen. Maar het springen was zo cool dat alle kinderen het wilden proberen. Er ontstond een rij van kinderen die elkaar niet kenden en die verschillende motorische vaardigheden hadden. De jongen die de stapel had gemaakt voelde zich trots en verantwoordelijk en hielp iedereen met springen.”

Schapenhek
Soms bleek wel dat volwassenen iets extra’s moesten doen om de kinderen samen te laten spelen. Van der Put gebruikt opnieuw het voorbeeld van de bandentoren: “Die bestond uit vijf banden. Ik zag dat dat eigenlijk te hoog was en gevaarlijk voor minder ervaren springers waaronder een kind met een verstandelijke beperking. Ik heb de bedenker daarop gewezen en samen met hem bedacht om de hoogte van de toren variabel te maken en niet hoger te gaan dan vier banden.” Nog een leerpunt is de omheining: “In de loop van de zomer hebben we op verzoek van ouders een schapenhek om de plek heen gezet. Het maakte de speelplek overzichtelijker: weglopers bleven in zicht, de speelmaterialen konden niet te ver weg rollen, fietsers reden om en we kaderden de activiteit in zonder harde grens te trekken.”



Veel informatie en inspiratie vind je op www.loosepartsplay.be: foto’s, een checklist over veiligheid en kant-en-klare pakketten met losse materialen. Meer weten over de workshops van Pleun Schaeffer? Kijk op speelmakers.nl. Aanstekelijke foto’s en verhalen over SpelenmaaR zijn te vinden op www.empowermentbyplaying.nl . Een leverancier van speciaal ontworpen loose parts spelmateriaal is Play Free: www.playfree.nl.

Dit artikel verscheen eerder in BuitenSpelen 2022-3. Tekst: Marian Schouten